Ik besluit, laat in de avond, nog een wandeling te gaan maken. Het is al bijna donker buiten en verder is er niemand thuis.
'Ach, alleen kan ook wel,'denkt ze bij zichzelf. Verder is er vast toch niemand, net als altijd als ik er ga lopen. Het is eigenlijk
een verlaten, open plek. Nadat ik mijn sleutels heb gepakt, trek ik de deur achter me dicht en loop het grote bospad op.
Het is er rustig. Het enige geluid dat ik hoor is van het geritsel onder mijn voeten en de vogels die hun laatste noten zingen
voordat de nacht begint. Ik loop steeds verder het bos in, steeds dieper, naar plekken die steeds meer afgelegen zijn.
Dan ineens hoor ik geritsel van uit de bosjes komen en voel een hand om mijn schouder. Ik schrik me rot. Wie doet dit, maar
vooral, waarom? Ik slaak een gil, waardoor de hand zich naar mijn mond verplaatst. "Stil jij! Er is toch niemand die je kan horen,
zo wel, dan krijg je spijt," zegt een mannenstem.
- sorry klein stukje morgen meer-